Met een groepje kinderen zit ik in de instructiekring. Er staat een begrijpend leesles op het programma. Het verhaal gaat over een vader en een kind die dieren gaan spotten in het bos.
Tammy is altijd heel betrokken tijdens begrijpend lezen, maar vandaag is ze moeilijk te motiveren. Ze vertelt dat ze zo slecht heeft geslapen door de storm en dat ze het eigenlijk ook best wel spannend vindt, die storm. Iedere keer als er buiten een windvlaag over het schoolplein waait, kijkt ze verschrikt door het raam.
Ik zeg dat het dan juist heel goed werkt om lekker weg te dromen bij een verhaal. Zo kun je de storm en het moe zijn lekker even vergeten. Tammy doet haar best om goed op te letten en ik besluit niet al te streng te zijn op het meewijzen van de tekst vandaag.
We lezen ondertussen de zin ‘Sem tuurt door het raam’ en Nina vraagt: ‘Juf, wat is dat eigenlijk, tuurt?’ Ik vraag of er kinderen weten wat turen betekent en vraag de kinderen die hun vinger hebben opgestoken om allemaal even naar buiten te turen. Enkele kinderen kijken geconcentreerd en aandachtig naar buiten, Nina begrijpt het begrip turen en we gaan verder met het verhaal.
Na het lezen van de tekst gaan de kinderen in duo’s aan elkaar het verhaal in het kort navertellen. Lobke moppert op Tammy: ‘Wat vertel je weinig zeg.’ En Tammy legt nog maar eens uit dat ze gewoon heel erg moe is door de storm.
De instructie is klaar, de kinderen gaan zelfstandig aan de slag in hun werkboek en ik ga door met mijn volgende instructiegroepje. Als ik mijn rondje loop, heeft Tammy nog geen letter opgeschreven. ‘Tammy, ik weet dat je moe bent, maar wat heb je nou het afgelopen half uur gedaan?’, vraag ik haar. ‘Turen juf, ik was aan het turen naar de storm.’
Gelukkig is op deze stormachtige dag wel haar woordenschat vergroot.
Nu maar duimen dat het vannacht windstil is…