Een beeld dat ik zó weer terughaal van mijn eerste jaar als leerkracht van een groep 3.
Samen met Michelle en Joey zit ik aan de instructietafel. Voor hen liggen hun werkboekjes. Ze moeten woorden onder plaatjes schrijven. Sommige plaatjes moet ik lang bestuderen, voordat ik zelf zie wat er van de kinderen wordt verwacht om op te schrijven. ‘Jongens, het is loop hoor, schrijf er maar loop onder’. Daarna moeten ze woorden invullen in een tekst. Ik krijg steeds meer het gevoel dat ik er een nakijkboekje bij moet pakken.
Ietwat onderuit gezakt kijkt Joey om zich heen. Terwijl Michelle met rode wangen druk, maar wel heel langzaam, aan het schrijven is. Het woord dat ze wil invullen in de zin heeft ze te groot geschreven. Nu past het niet op de plek waar het moet staan. Ze pakt haar gum en schrijft het woord nog een keer op. Wat kleiner dit keer, maar nóg minder leesbaar. Ik kijk met een schuin oog naar de klok en zie dat de pauze veel sneller dichterbij komt dan ik zou willen. Tegelijkertijd kijk ik de klas rond en merk ik dat de groep nu toch echt behoefte heeft aan een beschikbare leerkracht. Niet aan een onrustige juf aan een instructietafel, die af en toe een strenge ‘ssst’ laat klinken of een boze blik de klas instuurt.
Ik krijg het er warm van en mijn geduld raakt op. ‘Michelle, schrijf eens door. Het is al bijna pauze’, hoor ik mezelf zeggen. Als ze ontzettend haar best doet om op haar allersnelst te schrijven, volgt mijn tweede geïrriteerde opmerking: ‘Wel netjes schrijven hoor, ik moet het wel kunnen nakijken.’
Als ik op dat moment was gefilmd en ik had de beelden na schooltijd teruggezien, had ik me heel erg geschaamd en gelijk gedacht: ‘wat ben ik aan het doen?’ In het heetst van de strijd is deze zelfreflectie ver te zoeken, want je bent al zo druk in je hoofd.
Maar dat is gelijk het fijne aan mijn vak. Waarom dit beroep altijd zo prachtig, uitdagend en interessant blijft. Hoeveel jaren ik dan ook al voor de klas mag staan. Dat er altijd weer een nieuwe kans is om het anders te doen. Een frisse, nieuwe dag. Met weer een moment aan de instructietafel, samen met Michelle en Joey.
Dit keer liggen er geen werkboekjes op tafel. Wel een wisbordje met herkenbare liniering. Michelle heeft geen ruimte te kort om haar woorden te schrijven en ik weet precies wat er moet worden geschreven. ‘De zin is: ik loop door de klas. Schrijf op: ik loop. Bedenk daarna allebei zelf een woord met een oo en schrijf dat ook op. Ik loop even door de klas en daarna kijk ik wat jullie hebben bedacht.’ In mijn element doe ik mijn rondje door de klas. Deze les gaat precies zoals ik zou willen. Zelfverzekerd kom ik weer terug bij de instructietafel. Klaar om mooie complimenten te geven over zelfbedachte woorden met een oo erin.
Bos lees ik op het wisbordje van Joey.
Adem in, adem uit, morgen weer een dag!