Iedere woensdag krijgt iemand in de klas de lettermand mee naar huis. Hierin zit een kaartje met de letter die de kinderen thuis gaan zoeken. Alles wat ze vinden met deze specifieke letter, stoppen ze in de mand. Een week later presenteren ze de lettermand aan de groep. Duuk kan niet wachten totdat hij aan de beurt is. Het leren lezen gaat voor hem nog wat moeizaam, maar hier wordt hij helemaal blij van. Hij houdt van speuren en van vertellen in de kring, dus deze opdracht past bij hem. Hij heeft al verklapt dat hij de mand zo gaat vullen dat er een torentje bovenuit steekt. Ik heb al aangegeven dat ik heel benieuwd ben naar alle spullen die hij in de lettermand gaat stoppen.

Als het Duuk zijn beurt is, bekijkt hij tevreden het letterkaartje van de ‘d’. Ja, daar kan hij wel wat mee. En inderdaad, een week later gaat hij trots in de kring zitten met een goede gevulde lettermand. ‘Dit is een dino, dit is een pot met dropjes en dit is een dak van duplo…’, ineens stopt Duuk met vertellen en kijkt verschrikt naar het laatste voorwerp in zijn hand. ‘ Euh… ik weet niet meer wat dit is’, zegt Duuk verdrietig. Hij kijkt me aan, maar ook ik weet niet goed wat het is. Duuk wordt steeds bozer op zichzelf. Waarom heeft hij dit nou in de mand gestopt?

Gelukkig heeft Joram de perfecte oplossing: ‘Dat maakt niet uit Duuk, het hoort in de mand, want het is een dddd-ing. Met de d dus!’ Duuk is helemaal gerustgesteld. Lachend bevestigt hij dat het inderdaad een ding is. Dan kijkt hij mij geheimzinnig aan: ‘juf, ik heb nog één ding over met een d’. Hij gaat met zijn voeten in de mand staan: ‘Ik hoor ook in de mand, want ik heet Duuk!’

Zo eindigt zijn presentatie toch helemaal goed, maar wat nou dat laatste ding in zijn mand is? Zowel Duuk als ik hebben nog steeds geen flauw idee…!

Delen op social media