Column: De letter e

De kinderen van groep 3 zitten klaar in de kring voor een instructie over de letter e. We schrijven de e in de lucht, zeggen de e hardop en lezen samen de woordtorentjes met woorden met een e. Daarna geef ik de kinderen de opdracht om met hun buur woorden te bedenken met een e. Jeline en Zeger gaan gelijk in gesprek en al snel hoor ik Jeline zeggen: ‘Mijn naam natuurlijk, ik heb zelfs twee keer een e in mijn naam.’ Zeger reageert verrast en enthousiast: ‘Ik ook, ik heb er ook twee in mijn naam’.

Als we na vijf minuten met elkaar gaan bespreken welke woorden iedereen heeft bedacht, kunnen ze dan ook niet wachten om hun eigen namen te delen. Sam reageert gelijk op deze inbreng: ‘ik hoor helemaal geen e juf.’ Ik zeg tegen Sam: ‘dat is bijzonder hè? Als ik de namen op het digibord schrijf, zie je wel de e!’

Ik leg aan de kinderen uit dat je letters hebt en die kun je zien. Dat zijn de tekentjes die je leest. Daarnaast zijn er ook klanken en die kun je horen. Soms kan een letter verschillend klinken, zoals de e. De kinderen worden heel nieuwsgierig van dit weetje en willen deze nieuwe kennis gelijk gaan onderzoeken, dus ik vertel dat ook de letter a heel verschillend kan klinken. Dana vergeet uit enthousiasme haar vinger op te steken, want ja, dit gaat over haar naam!

Dan vraag ik de kinderen of iemand zelf ook nog een andere letter weet die anders kan klinken en Sam bedenkt de letter o.

Hoe anders is nu de sfeer in de groep over het leren lezen dan als ik had gereageerd met: ‘Nee Jeline en Zeger, we zoeken de letter e en jullie namen hebben geen e. Ik leg later wel eens uit hoe dat zit.’

Als je de kinderen echt meeneemt in het proces van leren lezen en ze blijft prikkelen om over onze taal na te denken, leg je zo een waardevolle basis voor de toekomst. Denk alleen maar eens aan alle lastige spellingregels die nog op de kinderen wachten en alle leesmoeilijkheden die een uitzondering zijn op een misschien net geleerde regel.

Vergeet je dus niet te verplaatsen in de wereld van de kinderen verwonder je samen met hen over onze taal. Deel met ze, leg uit en vertel. En onderschat de kinderen vooral niet. Kinderen willen de wereld namelijk begrijpen, ook als een klein tekentje e verschillend blijkt te klinken.

Het ding in de lettermand

Iedere woensdag krijgt iemand in de klas de lettermand mee naar huis. Hierin zit een kaartje met de letter die de kinderen thuis gaan zoeken. Alles wat ze vinden met deze specifieke letter, stoppen ze in de mand. Een week later presenteren ze de lettermand aan de groep. Duuk kan niet wachten totdat hij aan de beurt is. Het leren lezen gaat voor hem nog wat moeizaam, maar hier wordt hij helemaal blij van. Hij houdt van speuren en van vertellen in de kring, dus deze opdracht past bij hem. Hij heeft al verklapt dat hij de mand zo gaat vullen dat er een torentje bovenuit steekt. Ik heb al aangegeven dat ik heel benieuwd ben naar alle spullen die hij in de lettermand gaat stoppen.

Als het Duuk zijn beurt is, bekijkt hij tevreden het letterkaartje van de ‘d’. Ja, daar kan hij wel wat mee. En inderdaad, een week later gaat hij trots in de kring zitten met een goede gevulde lettermand. ‘Dit is een dino, dit is een pot met dropjes en dit is een dak van duplo…’, ineens stopt Duuk met vertellen en kijkt verschrikt naar het laatste voorwerp in zijn hand. ‘ Euh… ik weet niet meer wat dit is’, zegt Duuk verdrietig. Hij kijkt me aan, maar ook ik weet niet goed wat het is. Duuk wordt steeds bozer op zichzelf. Waarom heeft hij dit nou in de mand gestopt?

Gelukkig heeft Joram de perfecte oplossing: ‘Dat maakt niet uit Duuk, het hoort in de mand, want het is een dddd-ing. Met de d dus!’ Duuk is helemaal gerustgesteld. Lachend bevestigt hij dat het inderdaad een ding is. Dan kijkt hij mij geheimzinnig aan: ‘juf, ik heb nog één ding over met een d’. Hij gaat met zijn voeten in de mand staan: ‘Ik hoor ook in de mand, want ik heet Duuk!’

Zo eindigt zijn presentatie toch helemaal goed, maar wat nou dat laatste ding in zijn mand is? Zowel Duuk als ik hebben nog steeds geen flauw idee…!

Juf Helen stelt zich voor

Actief Leren Lezen - Helen ReichardMijn naam is Helen Reichard en ik woon in het centrum van Arnhem. Vanaf 2 november ben ik, naast leerkracht van een groep 1/2/3, ook deel van het Actief Leren Lezen team.  

Dit is mijn dertiende jaar dat ik voor de klas sta en ik heb vooral veel ervaring in de onder- en middenbouw. Dit schooljaar ben ik gestart met het werken met Actief Leren Lezen. Omdat ik in de praktijk ervaar hoe mooi de visie van Actief Leren Lezen aansluit bij de behoeften van elk individueel kind in mijn groep, kan ik precies vertellen hoe de methode werkt en hoe je de methode in je groep het best kan gebruiken voor een optimaal leerproces. Ook kan ik mijn praktijkervaring goed inzetten om een bijdrage te leveren aan productinnovatie.   

Ik hoop dat Actief Leren Lezen in de toekomst op steeds meer scholen wordt ingezet, want ik gun elk kind om met net zo veel plezier te leren lezen, als de kinderen in mijn klas! 

Twee nieuwe talen

‘Helen, kan ik je na schooltijd even spreken?’ Als mijn directeur deze vraag onder schooltijd stelt, betekent dat vrijwel zeker dat ik mijn rustige middag, waarop ik eens goed mijn lessen kan voorbereiden en het lokaal kan herorganiseren, wel kan vergeten.

Omdat ik midden in een leesinstructie zit, vergeet ik de vraag alweer snel. En voordat ik het weet, zitten mijn directeur en ik al tegenover elkaar in mijn helaas wat rommelige lokaal.

‘We krijgen een nieuw gezin op school. Ze zijn nog niet zo lang in Nederland. Hun oudste zoon is 7, dus hij zal Nederlands moeten leren spreken en lezen.’ Allemaal vragen en gedachten schieten door mijn hoofd. De grotere vragen, als: ‘Hoe geef ik onderwijs aan een anderstalige jongen? Hoe zorg ik dat hij zich snel veilig voelt in de groep? Wat heeft hij nodig? Hoe maak ik de tijd vrij op een schooldag om er voor hem te zijn zonder de andere kinderen in mijn groep te kort te doen?’ Maar ook de praktische kleine vragen, zoals: ‘Hoe schrijf ik zijn naam op zijn la? Hebben we nog wel een stoel en tafel over? Wanneer ga ik met hem kennismaken?’

’s Avonds bedenk ik alvast hoe morgen de dag het beste kan verlopen; voor de jongen, voor de rest van de klas en voor mezelf. Ik vind het eerlijk gezegd lastig om hier een goed beeld van te krijgen en slaap wat onrustig. Net alsof ik morgen mijn eerste schooldag van een nieuw schooljaar heb.

De volgende dag is Orhan er gewoon. Hij heeft een tas mee met gymschoenen, een beker en fruit. Ietwat voorzichtig stapt hij het lokaal in. De klas heeft inloop en al snel zit Orhan tussen zijn nieuwe klasgenoten te bouwen met Lego. Hij is stil, maar zijn blik is open. Als we daarna gaan lezen, zegt Jip gelijk: ‘Juf, mag ik Orhan lesgeven? Dan begin ik gewoon bij les 1, goed?’ Jip pakt lesboek 1 en begint. Orhan luistert en imiteert na een tijdje voorzichtig de klanken van de letters en de woordtorentjes. Jip geeft de les keurig ‘voor-koor-door’, precies zoals ik het zelf voor vandaag ook in gedachten had. Af en toe hoor ik ‘Goed zo Orhan.’ Er is een ontspanning bij Orhan zichtbaar, waar ik als leerkracht stiekem van geniet.

twee talen leren column van juf helen actief leren lezen

Na een kwartier komt Jip naar me toe met de vraag of ik een post-it voor hem heb. ‘Daar schrijven Orhan en ik onze namen op en dan weten we waar we morgen weer verder gaan met lezen.’ Alsof de twee elkaar perfect kunnen verstaan, gaan ze samen in de kring zitten.

In de middag hebben we Engels. Janine zegt: ‘Dat is wel heel ingewikkeld voor Orhan hè? Leert hij net Nederlands en dan komt er weer een andere taal bij.’ Maar Jip zegt meteen zelfverzekerd: ‘Ik help hem hoor. Dat komt wel goed.’

Ik weet op dat moment: na schooltijd loopt vanzelf mijn hoofd weer over met alle dingen die ik wil en moet doen. Dan hoop ik weer op een rustige middag om te kunnen ‘rommelen’ in mijn klas, maar voor nu is alles even goed. Ik hoef Orhan niet alleen een nieuwe taal te leren, daar helpt Jip mij wel bij!

Turen naar de storm

Met een groepje kinderen zit ik in de instructiekring. Er staat een begrijpend leesles op het programma.  Het verhaal gaat over een vader en een kind die dieren gaan spotten in het bos.
Tammy is altijd heel betrokken tijdens begrijpend lezen, maar vandaag is ze moeilijk te motiveren. Ze vertelt dat ze zo slecht heeft geslapen door de storm en dat ze het eigenlijk ook best wel spannend vindt, die storm. Iedere keer als er buiten een windvlaag over het schoolplein waait, kijkt ze verschrikt door het raam.

Ik zeg dat het dan juist heel goed werkt om lekker weg te dromen bij een verhaal. Zo kun je de storm en het moe zijn lekker even vergeten. Tammy doet haar best om goed op te letten en ik besluit niet al te streng te zijn op het meewijzen van de tekst vandaag.

We lezen ondertussen de zin ‘Sem tuurt door het raam’ en Nina vraagt: ‘Juf, wat is dat eigenlijk, tuurt?’ Ik vraag of er kinderen weten wat turen betekent en vraag de kinderen die hun vinger hebben opgestoken om allemaal even naar buiten te turen. Enkele kinderen kijken geconcentreerd en aandachtig naar buiten, Nina begrijpt het begrip turen en we gaan verder met het verhaal.

Na het lezen van de tekst gaan de kinderen in duo’s aan elkaar het verhaal in het kort navertellen. Lobke moppert op Tammy: ‘Wat vertel je weinig zeg.’ En Tammy legt nog maar eens uit dat ze gewoon heel erg moe is door de storm.

column juf helen - turen naar de storm

De instructie is klaar, de kinderen gaan zelfstandig aan de slag in hun werkboek en ik ga door met mijn volgende instructiegroepje. Als ik mijn rondje loop, heeft Tammy nog geen letter opgeschreven. ‘Tammy, ik weet dat je moe bent, maar wat heb je nou het afgelopen half uur gedaan?’, vraag ik haar. ‘Turen juf, ik was aan het turen naar de storm.’

Gelukkig is op deze stormachtige dag wel haar woordenschat vergroot.
Nu maar duimen dat het vannacht windstil is…

Licht in het donker 🕯

Als ik ‘s ochtends richting school rijd, is het pikkedonker. En ook als ik de school uitloop, is de zon allang onder. Ik ben blij dat ik twee keer per dag over het schoolplein mag wandelen als mijn klas buiten speelt, want vrolijk word ik niet van zo weinig licht.

Toch laat ik me niet kisten en ga ik op zoek naar de voordelen van deze donkere ochtenden. Ik bedenk dat als ik de zonneschermen omlaag doe, het digibord uitzet en alle lampen uit doe, het dan nog donkerder is in de klas. Perfect voor de meest knusse inloop die er is: ‘lampjes-lezen’. Alle kinderen mogen een zaklamp meenemen, een lekker hutje bouwen en dan in het donker in hun boek lezen.

Als ik mijn plan met de klas deel, is iedereen gelijk enthousiast. Ze kunnen niet wachten tot het morgen is, behalve Mick. Hij staart chagrijnig voor zich uit en zegt zelfs: ‘Bah, stom’. Ik vraag wat er is, maar hij blijft mokken. Als hij zijn jas en tas pakt om naar huis te gaan, probeer ik het nog eens. ‘Mick, kun je me uitleggen waarom je niet zo’n zin hebt in lampjes-lezen?’ Mick zucht en dan komt bijna huilend het hoge woord eruit. ‘Ik heb geen zaklamp en die kan ik nu toch ook niet meer kopen voor morgen?’ ‘Aha’, zeg ik, ‘dat is een probleem dat we kunnen oplossen samen… Heb je thuis iets anders wat licht geeft? Een lampion van Sint Maarten of een lichtje op je slaapkamer dat je in het stopcontact kan steken?’ Mick doet demonstratief zijn rits dicht en zegt op zijn meest chagrijnige manier ‘Nee, ook niet.’ Ik opper nog dat ik wel iets voor hem mee wil nemen dat licht geeft, maar niks helpt. Mick is niet op te vrolijken.

De volgende ochtend staan sommige kinderen al klaar voor de school voordat de inloop begint. Er ontstaat gelijk een fijne leessfeer in de klas en iedereen geniet van deze donkere start van de dag. En dan komt Mick binnen. Ik verwacht alweer een bozig gezicht, maar hij heeft een heel trotse blik in zijn ogen. ‘Ik heb toch iets gevonden juf. Mijn vader heeft een mobiel en daar zit een zaklamp op. Kijk maar! Ik heb dus papa’s mobiel meegenomen.’ ‘Mick,’ vraag ik voorzichtig,’ weet papa ook dat je zijn mobiel hebt meegenomen?’ ‘Nee’, zegt Mick, ‘jij zei toch dat ik het kon oplossen en dit heb ik thuis gevonden.’

lichtjeslezen - column van juf HelenGelukkig heeft ook de moeder van Mick een mobiel en de klas is zó geconcentreerd aan het lampjes-lezen dat ik wel even een telefoontje kan plegen. Mick leest ondertussen heerlijk in zijn leesboek met de zaklamp-functie aan. Na een kwartier staat er een grote versie van de chagrijnige Mick van gisteren in de deuropening. Maar als hij zijn zoon met de zaklamp in alle rust ziet lezen, volgt er ook snel de herkenbare trotse blik. ‘Mick, je vader heeft zijn mobiel weer nodig’, zeg ik tegen Mick. ‘Ja, het is ook zo donker buiten hè pap?’

 

 

 

 

 

 

 

 

Brood aan een tak

Het laatste thema van het schooljaar, ‘mijn droomvakantie’, is van start gegaan en de kinderen hebben al prachtige verhalen geschreven over hun eigen droomvakantie. Zo is er een verhaal van Anne over ‘kwala-land’ (dat Australië blijkt te zijn, want daar wonen veel ‘kwala’s’), een reis naar IJsland van Djay, om eetbare planten te zoeken en te overleven in de natuur, en ook een nachtje slapen op Ameland van Olaf. ‘Ik maak een vuurtje’ staat er bij de tekening geschreven. Op de tekening zie ik een poppetje met een stok in zijn hand en ik kan een glimlach niet onderdrukken. We zijn namelijk bijna bij de les ‘brood aan een tak’. Deze begrijpend leesles is een recept om zelf brood te bakken boven een vuurtje.

Vorig schooljaar kwam ik er in de laatste volle schoolweken niet aan toe om dit recept daadwerkelijk op school uit te voeren en hebben de kinderen het recept mee naar huis gekregen voor in de zomervakantie. Nu sluit het zó mooi aan bij de belevingswereld van Olaf dat ik niet anders kan dan het uitvoeren van dit recept op de weekplanning te zetten.

Aan de slag

Als het zover is om het recept te lezen, straalt Olaf. Ja, dit hoort helemaal bij zijn vakantie. Hij vertelt dat hij al eens marshmallows op een stokje heeft geprikt en dat het een soort plakkerig papje werd, maar dat het wel heel lekker was. En hij kan niet wachten om nu zijn brooddeeg boven het vuur te houden.

Brood aan een stok - Column van juf Helen van Actief Leren Lezen

Samen met Djay en Janna zoekt hij zo snel mogelijk een goed plekje om het deeg te gaan maken. Olaf leest gelijk de lijst met ingrediënten en gooit alles in de bak om te mengen. Djay oppert nog: ‘We moeten eerst het recept goed lezen’, maar daar heeft Olaf echt even geen tijd voor. Zo snel mogelijk pakt hij zijn tak erbij, maar dan merkt hij dat het hem niet lukt om een mooie sliert deeg om de tak te draaien. Wat een teleurstelling.

Als ik hem vraag wat er aan de hand is, heeft Olaf de tranen in zijn ogen staan. ‘Ik kan het niet’, zegt hij. ‘Dat komt goed uit!’, zeg ik, ‘dan kan dit recept jou mooi helpen, zodat je het straks wel kan. Gooi dat plakkerige papje maar gauw weg. Het lijkt wel die marshmallow waar je net over vertelde in de kring! En begin gewoon even opnieuw, met Djay en Janna en met een beetje geduld. Dan komt het helemaal goed!’

Nog een keer….

Dit keer wordt er samen gelezen, eerst het gehele recept en daarna zin per zin. Niet omdat ik dat als leerkracht heb gezegd, maar omdat Olaf dat zelf graag wil. En zo komt het dat hij even later dubbel zo trots met een stok in zijn hand zijn deeg boven het vuur houdt. Nu hij uit ervaring heeft geleerd hoe belangrijk geduld is, wordt zijn broodje net iets te donker, maar dat kan de pret niet drukken, want dit is overduidelijk zijn aller- allerlekkerste broodje ooit! ‘Mag ik ook een kopietje mee naar huis juf, dan kan ik mijn broer leren hoe je een broodje bakt als we naar Ameland gaan’. Dit klinkt nu al als een droomvakantie!

 

Wil je liever dat juf Helen haar column voorleest? Dat kan hieronder. Wel even je geluid aanzetten….

Lees hier nog meer columns van juf Helen